Een jaar na de aanslag op de redactie van Charlie Hebdo komt het Franse tijdschrift met een confronterende omslag. Afgebeeld is een karikatuur van God met bloed aan zijn handen en een Kalasjnikov op zijn rug. Het onderschrift: ‘Na een jaar is de dader nog altijd op vrije voeten.’ God als moordenaar, dat is een conclusie die voor de hand lijkt te liggen nu het dagelijks nieuws wordt gedomineerd door islamitische terreur. Volgens de Franse intellectueel René Girard die 4 november jongstleden overleed is er inderdaad een intrinsiek verband tussen religie en geweld, maar, voegt hij daar aan toe, dat zouden wij zonder de God van de bijbel nooit geweten hebben.
De oplaaiende discussie over religie en geweld laat christenen niet onberoerd. Het benadrukken van de waarheid en de bevrijdende kracht van de bijbelse verkondiging vallen slecht in een tijd die vooral om relativeringsvermogen vraagt. Girard kiest de omgekeerde strategie. Het probleem is juist dat christenen de bijbel met te veel distantie lezen. Ze beklemtonen de passages waarin naastenliefde en barmhartigheid de boventoon voeren, vermijden grote delen van het Oude Testament en de gewelddadige ontknoping van de bijbel in het boek Openbaringen laten ze over aan biblicistische evangelicalen. Dergelijke strategieën zullen ons op den duur vervreemden van de bijbelse boodschap. De bijbel – daarin stemt Girard overeen met de critici van de godsdienst – is doordrenkt met geweld, dus we kunnen dat verband maar beter helder krijgen.
De zondebok
Het getuigenis van Israëls profeten vervult een sleutelrol in de bijbel en markeert de eenheid van het Oude en Nieuwe Testament. Het is opvallend dat Jezus zijn optreden plaatst in het verlengde van de profeten. Hij spreekt in Lucas 11 van ‘het bloed van al de profeten dat sinds de grondvesting van de wereld vergoten is’. In deze bijbeltekst, die Girard vaak aanhaalt, wordt Abel als de eerste profeet beschouwd en markeert zijn gewelddadige dood de grondvesting van de wereld. Volgens Girard is het geweld dus niet zozeer een inbreuk op de sociale orde, maar sticht zij deze orde ook. Een herkenbaar patroon in de antieke mythen is dat samenlevingen en religies hun oorsprong herleiden tot een stichtingsmoord. De logica hiervan is dat de onderlinge rivaliteit tussen mensen de orde in gevaar brengt. Daden van geweld tegen een onschuldig slachtoffer, de zondebok, hebben het heilzame effect dat mensen voor enige tijd worden verbroederd. De goden ontspringen aan dit geweld. Ze hebben immers een gemeenschap die door geweld werd bedreigd met zichzelf verzoend.
Tot zover is Girard het dus eens met de critici van de godsdienst. Maar Girard betoogt vervolgens dat de bijbel draait om de ontmaskering van deze vergoddelijking van het geweld. Het verhaal van Abel wordt in de bijbel gevolgd door Jozef, Job, en Jesaja’s ‘lijdende knecht’. Vaak krijgen de slachtoffers stem zoals in de wraakpsalmen in het Oude Testament. Teksten die menig bijbellezer tegenwoordig met afgrijzen vervullen. Is niet juist de om wraak roepende gelovige de voorloper van de de zelfmoordterrorist? Juist wie de bijbelse zachtmoedigheid vertrouwd is geworden, zou vergeten dat hier voor het eerst de stem van de vervolgde die van de vervolger overstemt.
Bloedboek
De bijbel is dus inderdaad het ‘bloedboek’ zoals de Vlaamse schrijver Dimitri Verhulst het noemt. Maar niet omdat God de potentaat is die het op de mensen voorzien heeft, maar omdat God deze menselijke afgoderij ontmaskert. Enerzijds doordat hij er boven staat en zijn geboden geeft, anderzijds doordat hij in Jezus Christus zelf de zondebok is geworden. Zijn opstanding uit de dood en het getuigenis van zijn onschuld brengen het onrecht dat steeds verdrongen is aan het licht. De kerk is volgens Girard niets anders dan de gemeenschap die van Jezus heeft geleerd de verleiding van het slachtofferen te weerstaan en te leven in navolging van Jezus Christus.
Op nog een andere manier is de profetische verkondiging verbonden met het geweld. Het collectieve geweld had steeds de deugdelijke bijwerking dat geweld niet eindeloos escaleerde, maar ook verzoening teweegbracht. De waarheid van het evangelie verbreekt deze betovering en daarmee wordt het steeds moeilijker om het geweld in te dammen. In Mattheüs 10 zegt Jezus: ‘Denk niet dat ik gekomen ben om op aarde vrede te brengen. Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard.’ Het evangelie is dus niet de bron van het geweld, maar het maakt het geweld zichtbaar en wakkert het aan.
Het perspectief van het slachtoffer
De westerse cultuur is diepgaand beïnvloed door de bijbelse perspectiefwisseling. Het perspectief van Jezus, die het opneemt voor de overspelige vrouw en haar belagers uitdaagt met de woorden ‘wie zonder zonde is werpe de eerste steen’, is het onze geworden. Hoe kan het dan dat juist nu het christendom in toenemende mate in verband wordt gebracht met geweld en onderdrukking? Nooit is de verontwaardiging over de slachtoffers van het christelijke Europa zo groot geweest als nu. Met haar ideeën van mensenrechten en emancipatie lijkt de post-christelijke cultuur aanmerkelijk humaner en opgeruimder dan de bijbel, die ons ineens zo duister en mythisch aandoet. Girard suggereert dat in onze cultuur een omslag heeft plaatsgevonden. De rivaliteit die de westerse wereld eens tot gewelddadige excessen voerde spitst zich nu toe op het verwijt niet genoeg te hebben gedaan voor de slachtoffers. Volgens Girard zal de huidige godsdienstkritiek dan ook een blijvend element blijken te zijn van de westerse cultuur. Het is een paradoxale beweging: ‘Een christendom dat probeert te ontsnappen aan zijn joods-christelijke wortels door de slachtofferzorg in antichristelijke zin op de spits te drijven.’
Terug naar Charlie Hebdo en het beeld van god als moordenaar. Het kan zijn dat het religieuze terrorisme een heropleving van sacraal geweld is. In lijn met Girard is er ook een andere diagnose mogelijk. Het evangelie heeft ons de ogen geopend voor het feit dat mythen inderdaad slechts verzinsels zijn. Maar ons is ook de illusie ontnomen dat we door daden van geweld de harmonie kunnen herstellen. Terrorisme is dus bij uitstek een uiting van zinloos geweld. Girard heeft steeds de dubbelzinnigheid benadrukt van de postchristelijke cultuur. ‘Wanneer men zich door middel van het christendom bevrijdt van het sacrale denken, dan ontstaat er een heilbrengende opening voor de agapè, de liefde, maar ook een opening voor een mogelijk nog erger geweld.’ Nu de invloed van het christendom snel afneemt en de oude mechanismes niet meer werken, is het niet ondenkbaar dat geweld nieuwe vormen aanneemt. Een permanent geweld waarmee we, zoals het in de media wel wordt verwoord, maar hebben te leren leven.
Apocalyps
In zijn laatste boek schetst Girard de contouren van een wereld waarin oorlogen niet langer werken om conflicten te beslechten, en waarin de crisis – of het nu de vluchtelingencrisis is, de economische of de ecologische – permanent is. De waarheid van het christendom zal niet meer de cultuurvormende werking hebben die het eeuwen heeft gehad. Aan het einde van de meer dan vijftig jaar dat Girard het verband tussen religie en geweld heeft onderzocht is hij steeds meer gaan zien dat het geweld dat aan de oorsprong van onze wereld ligt, ook haar einde zal bepalen. Christenen zijn meer dan ooit geroepen de betekenis van dit geweld te doorgronden en uitdrukking te geven aan het geloof dat alleen God mensen van dat geweld kan verlossen.
Literatuur:
René Girard, Ik zie Satan vallen als een bliksem, Kampen 2000
René Girard, Battling to the End. Conversations with Benoit Chantre, East Lansing 2010.
René Girard, When these things begin. Conversations with Michel Treguer, East Lansing 2014.
Dit essay verscheen eerder in Woord & Dienst.