Een christendom dat bereid is wat meer in de echte wereld te staan, zou weleens het enige alternatief kunnen zijn voor een rechts-liberaal populisme, betoogt Henk-Jan Prosman.
Bart Jan Spruyt schreef recent over het populisme en de aantrekkingskracht daarvan op behoudende christenen (RD 2-12). Hij sprak over de mogelijkheid dat „een christen het populisme beter begrijpt dan het zichzelf begrijpt.” Ewout Klei schreef dat het hedendaagse populisme niet zonder meer conservatief is, maar een links-revolutionaire trek heeft (RD 26-1).
Om mijn positie te verhelderen, ga ik te rade bij de Britse theoloog John Milbank. Hoewel hij zelf een sociaaldemocraat is, beschrijft hij enkele aspecten van het populisme en wijst hij op de legitimiteit ervan. Het hedendaagse populisme is volgens Milbank niet marxistisch geïnspireerd, zoals Klei beweert. Hij ziet het populisme als een typisch Amerikaans fenomeen. Het streeft niet zozeer naar gelijkheid, maar wil bepaalde burgerlijke vrijheden en levenswijzen behouden.
In het 18e-eeuwse denken van de opstellers van de Amerikaanse grondwet zit een sterk oligarchische trek. De scheiding der machten is er niet primair op gericht de democratie te bevorderen, maar moet vooral voorkomen dat de ene oligarchie de andere overheerst. Maar samen keren deze oligarchieën zich af van de burgerlijke samenleving en vormen ze een industriële en financiële elite, die een voortdurende bedreiging vormt voor de midden- en de arbeidersklasse.
Milbank ziet in Andrew Jackson, een van de oprichters van de Democratische Partij en Amerikaans president van 1829 tot 1837, een voorloper van populistische politiek. Jackson trok ten strijde tegen de macht van de bankiers. Donald Trump ziet zichzelf als een geestverwant van Jackson, wiens portret hij een prominente plek in het Witte Huis gaf. Deze anti-elitaire trek van het populisme verklaart ook de sympathie voor Trump onder de gereformeerde gemeenschappen van Nederlandse oorsprong in Michigan. Ook Abraham Kuyper was een conservatieve populist; hij kwam op voor de ”kleine luyden”.
Maar waarom komt het populisme juist in onze tijd weer zo sterk naar voren? Milbank noemt drie redenen. Ten eerste het economische liberalisme. Voor een groot deel van de bevolking heeft een door de politiek aangestuurde liberalisering geleid tot een neergang van de welvaart en ontwrichting van traditionele gemeenschappen. Zo bezien is het populisme verzet tegen de globalisering, dat met name tot uiting komt in het opkomen voor nationale belangen, traditie en taal. Ook de populariteit van president Poetin in Rusland kan op die manier begrepen worden. Hij herstelde de orde na de jaren van roofkapitalisme onder president Jeltsin.
In de tweede plaats is er ongenoegen over overheidsbeleid dat zich voordoet als objectief en wetenschappelijk, maar feitelijk de elite begunstigt. Dit is mogelijk geworden doordat wetenschap dermate gespecialiseerd en gefragmenteerd is geworden, dat er nauwelijks meer een omvattende visie op de samenleving is. Er is een kloof tussen de visie (of het gebrek daaraan) van de academische elite (types als Leo Lucassen, hoogleraar migratiegeschiedenis aan de Universiteit Leiden) en de ervaringswijsheid van de gewone man (wisdom of the crowds). De onvrede daarover is legitiem. Hij heeft te maken met een algemeen gevoel van onbehagen, dat niet altijd kan worden uitgedrukt in statistieken en economische groeicijfers.
Een derde punt is het ongenoegen over de morele liberalisering. De identiteitspolitiek, die opkomt voor raciale en seksuele minderheden, roept de identiteitspolitiek van de ‘gewone’ Nederlander op. De agenda van de identiteitspolitiek met haar nadruk op ras, vrije genderexpressie enzovoort is totaal irrelevant voor het leven van veel gewone burgers. Ewout Klei heeft gelijk als hij erop wijst dat populistische partijen liberale verworvenheden zoals vrouwenemancipatie en het homohuwelijk opportunistisch opeisen als kenmerken van nationale identiteit. In dit opzicht zijn Baudet en Wilders natuurlijk gewoon ‘achtenzestigers’. Hun verzet tegen de revolutionaire geest van 1968 is selectief. Zij verwerpen het postmoderne kennisbegrip en het multiculturalisme, maar tegelijk profileren zij zich als de hoeders van seksuele vrijheid, secularisme en directe democratie.
Dit lijkt mij het onopgeloste conflict van het populisme. Zowel cultureel als economisch blijft voor de populisten het liberalisme, niet het conservatisme, de normatieve ideologie. Seksuele vrijheid, individualisme en vrijemarkteconomie zijn nog steeds liberale waarden, ook al worden ze nu ineens beschouwd als „onze liberale waarden.” Het zal nog wel even duren, maar er komt een moment dat het tekort van dit nationalistisch liberalisme alsnog zal leiden tot ongenoegen. En wat zal dan het alternatief zijn?
Het is op dit punt dat ik van harte instem met Spruyts suggestie dat christenen het populisme beter verstaan dan het zichzelf verstaat. Ik geloof niet dat PVV en FVD zullen strijden voor een herstel van traditionele, christelijke waarden. Er is wel veel voor te zeggen dat het populisme intuïtief aanvoelt dat de middenklasse nog steeds overwegend in traditioneel gezinsverband leeft en hecht aan sociale cohesie en arbeidsparticipatie. Een vorm van christelijk conservatisme wordt nauwelijks tot uitdrukking gebracht, maar sijpelt door dit nieuw-rechtse vertoog heen.
Een goed voorbeeld hiervan is de in rechtse kringen razend populaire Canadese intellectueel Jordan Peterson, cultuurcriticus en hoogleraar in de psychologie. Hij pleit vurig voor traditionele waarden, een christelijke visie op huwelijk en gezin en het behoud van burgerlijke vrijheden. Het christendom, zo is mijn visie, is nodig om te komen tot een meer samenhangende visie op samenleving, politiek en economie.
Tot op heden hebben de kerken zich afzijdig gehouden of zich in het linkse anti-Wilderskamp geplaatst. Er zou wat meer waardering mogen zijn voor de rechtse revolte als een ”opstand der gezagsgetrouwen”. Een christendom dat bereid is wat meer in de echte wereld te staan, zou weleens het enige alternatief kunnen zijn voor een rechts-liberaal populisme.
Dit artikel verscheen eerder in Reformatorisch Dagblad, 6 februari 2018: https://www.rd.nl/opinie/opstand-der-gezagsgetrouwen-verdient-meer-waardering-1.1465689